Door Abdelkader Benali (NRC 27 april 2012)
” Als kind las ik te hooi en te gras. Alsof ik nog maar één dag te leven had. Met verbazing kijk ik soms op die tijd terug. Alle edities van Suske & Wiske? Ik kende ze van voor naar achter. Nu denk ik: waarom vond ik dat toen mooi? Waar was ik mee bezig?
Dat vraag ik me ook nog geregeld af bij de Thule-trilogie van Thea Beckman. In die utopische romans beschrijft Beckman een maatschappij gedomineerd door vrouwen. Maar waarom zou je dat als schrijver doen, een utopie creëren? Daarin moet alles perfect zijn. Uit die behoefte zijn in de twintigste eeuw verschrikkelijke gebeurtenissen voortgekomen. Richt je op misstanden, denk ik nu. Dat is de voornaamste taak van een schrijver.
Naarmate ik ouder word, wordt het steeds moeilijker een favoriet boek te kiezen. Er komen er jaarlijks zoveel mooie bij. Auteurs uit mijn jeugd krijgen wel meer betekenis. Zoals Franz Kafka. Ik ontdekte hem bij toeval, in het gangpad van de plaatselijke bibliotheek. Op de grond lag een prachtig geïllustreerd boekje, letters gedrukt op glanspapier, over een ten onrechte veroordeelde man. Het bleek Kafka’s Het proces te zijn.
Aansluitend las ik De gedaanteverwisseling. Dat boek maakte een enorme indruk op me. Alleen al de eerste zin van dat boek ontroerde me: ‘Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd.’ Deze zin hakte er in. Het was een bijl tussen de wenkbrauwen. Het opende mijn verbeelding. Voor het eerst zag ik de kracht van de eerste zin. Ik voelde direct dat ik iets bijzonders in handen had.
Ik las De gedaanteverwisseling in een onzekere fase. Ik was jong volwassen en op zoek naar bevestiging, naar een baan, naar een droom, aandacht. Ik kon lachen om het gestuntel van Gregor die zijn staat-van-zijn angstvallig probeert te rationaliseren. Hij moet vooral nog op tijd komen voor werk. Dat is lastig, als levensgrote mestkever. Gaandeweg raakte Gregors ontreddering en wanhoop verknoopt met mijn eigen gevoel. Ik werd Gregor. Ik herkende mijn eigen vertwijfeling. Die kinderen die altijd zo onaardig tegen me doen, vinden me eigenlijk wel aardig, toch?
Na de vertwijfeling kwam de bevrijding. Want dat deed dit boek voor me: het bevrijdde me. In zijn monologue intérieur rationaliseert Gregor een absurde werkelijkheid. Kafka liet daarmee zien dat dehumanisatie bij jezelf begint. Wij zijn insecten in onze eigen ogen en daar beginnen de maatschappelijke problemen. Alleen de rede kan ons van dat negatieve zelfbeeld verlossen. Kafka zet de taal in als reddingsboei, als onze laatste strohalm. Een manier van overleven. Kafka leerde mij een belangrijke les: om iets te maken van het leven moet je uit bed durven te komen.
Kafka wordt altijd misantropisch gelezen. Zijn verhaal moet ons droevig stemmen. Dat is het Leitmotif: Kafka de martelaar. Max Bröd, Kafka’s vriend die de werken na zijn dood uitgaf, is voor dat beeld verantwoordelijk. Ik las Kafka meer als kinderboekenschrijver, De gedaanteverwisseling als een bizar sprookje. Ik las Kafka voordat ik Kafka las.
Bij Kafka gaat het om Gregor, om de ‘ik’. Net als in de wereld van de jongvolwassenen. Kafka schreef De Gedaanteverwisseling om de kloof tussen de ‘ik’ en de ander te dichten. Het dichten van die kloof: uiteindelijk staat dat in alle grote literatuur centraal.”
commentaar door Jerry Mager, 01 mei 2012
Meneer Benali ik vind dit: een sympathiek geschreven interpretatie en een optimistische impressie van Kafka’s verhalen.
In deze periode, met zijn herdenkingen van absurditeiten op grote schaal, is het lezen van Kafka nog niet zo’n gek idee.
Tja, maar dan schrijft u: “Wij zijn insecten in onze eigen ogen en daar beginnen de maatschappelijke problemen.” Ik kan het niet helpen, maar dat zult u – zeker in dit kader – toch vast niet bedoelen als: allemaal eigen schuld dikke bult? Alles Ungeziefer!
Bij uw filosofie van uit bed komen om iets van je leven te maken, plaats ik kanttekeningen. Ik vind hem veel te zwaar en te nadrukkelijk VNO-NCW angehaucht naar mijn smaak.
Het komt me voor dat ook Kafka uit bed komen niet dadelijk aanbeveelt voor een gelukkig leven.
Immers: zowel voor Gregor Samsa als voor Josef K. begint de narigheid in de vroege morgen, met het ontwaken en bij het uit bed komen: “Als Gregor Samsa eines Morgens aus unruhigen Träumen erwachte, fand er sich in seinem Bett zu einem ungeheueren Ungeziefer verwandelt.” & “Jemand muszte Josef K. verleumdet haben, denn ohne dasz er etwas Böses getan hätte, wurde er eines Morgens verhaftet.”
De ongelukkigen, hadden ze maar onder de dekens kunnen blijven!
Frappant dat K. – of de verteller – direct aan het begin van dit verhaal een mogelijke reden oppert voor de arrestatie van K.. Waarom zou iemand je moeten hebben belasterd om opgepakt te worden? Waarom zou je überhaupt iets verkeerds moeten hebben gedaan om voor het gerecht gesleept te worden? Dat is een absurd idee, zoals uit de rest van het verhaal duidelijk wordt.
Over Samsa schrijft u treffend: “Hij moet vooral nog op tijd komen voor werk. Dat is lastig, als levensgrote mestkever.” Inderdaad, ik zie ze ’s morgens haastig scharrelen om op tijd op hun werk te komen, die krioelende drommen mestkevers. De OV-poortjes maken het nog moeilijker, maar ook dat hoort bij de absurditeit van het leven
Vladimir Nabokov merkt ergens op dat Gregor niet beseft dat hij onder zijn schild vleugels heeft waarmee hij weg kan vliegen, uit het raam van zijn kamer. Ook mestkevers kunnen vliegen, als ze zich tenminste niet blijven inbeelden mensen te zijn.
Volgens Max Brod zou K. met zijn innerlijke rechter in de clinch liggen. U hint daar ook op: “ Bij Kafka gaat het om Gregor, om de ‘ik’.” Nou, dat geef ik je te doen. In dat geval zal menigeen zelfs aan een jaar in bed vast niet genoeg hebben.
Wat de absurditeit van ‘ Het proces’ voor mij echter helemaal opheft, is het gegeven dat K. voorwaardelijk wordt vrijgesproken – in plaats van voorwaardelijk veroordeeld. Kafka plaatst met de voorwaardelijke vrijspraak de dingen in het juiste perspectief. Niet dat de wereld daar een grein minder absurd door wordt. Gelukkig maar.
Een opiniestuk over Europa? Ga liever op café
March 2, 2012 in Uncategorized | Tags: Bruce Springsteen, columnisten invloed, De Standaard, Jerry Mager, Peter De Roover, politiek commentaar, Steven Van Hecke | Leave a comment
Peter De Roover in De Standaard van maandag 27 februari 2012
* zie De Standaard voor de volledige tekst
Als het van PETER DE ROOVER afhangt, is dit het laatste stukje over Europa dat op de opiniepagina’s verschijnt. Immers, debat of geen debat, het maakt toch geen bal uit.
Sla er de opiniebladzijden van de kranten op na. Schuldencrisis, problemen met de euro, Griekenland: het zijn niet de meest vrolijke thema’s, maar ze zetten wel aan tot reflectie. Er wordt over geschreven dat het een lieve lust is. Auteurs allerhande strooien de oplossingen kwistig in het rond, de ene al overtuigender dan de andere.
Waarom zou ik mijn duit niet in ‘t zakje doen, dacht ik in november. In een reeks bijdragen voor de webstek van het politieke maandblad Doorbraak buig ik me over de vraag ‘Kunnen we nog een weg uit?’ (googelen maar). Het gaat daarin over de verwrongen verhouding tussen de waarden ‘democratie’ en ‘Europese samenwerking’. De afleveringen rolden vlot uit het klavier tot de zaak in januari stokte. Een writer’s block? Nooit eerder last van gehad.
Een vrij uur kan maar één keer gevuld worden, met het lezen van een boek bijvoorbeeld. Lookbollen planten, de hond uitlaten, een lekkere tajine stoven op de houtkachel, of een pint drinken met vrienden zijn andere mogelijkheden. Een stuk schrijven voor een blog of krant ook. Tot januari deed ik dat dus over het grote thema Europa. Toen overviel me het bijzonder onbehaaglijke gevoel dat het eigenlijk niks uitmaakt of ik die dingen schrijf of niet. Ter attentie van andersdenkende collega-stukjesschrijvers die zich nu verlustigen omdat ik mijn betekenisloosheid eindelijk begin te beseffen: als het over Europa gaat, maakt het ook geen bal uit of jullie iets aan het papier toevertrouwen dan wel stevig in de drank vliegen.
………… zie De Standaard ………….
REACTIES
Op 02 maart 2012, zei Jerry Mager:
De door Peter De Roover ervaren machteloosheid van de opiniestukjesschrijver zal er vermoedelijk niet door verminderen, maar toch attendeer ik hem op een recente song van Bruce Springsteen: We take care of our own. De tekst verwijst nergens expliciet naar bankiers, bonusbandieten of meeheulende politici, maar Amerikaanse vrienden mailden mij enthousiast dat deze song natuurlijk over de financiële fielten gaat die met hun hebzucht miljoenen mensen in de narigheid gestort hebben. U kunt de lyrics duck-en (duckduckgo is een alternatief voor google, die onze gegevens schijnt te willen marketen). We take care of our own kan evengoed worden uitgelegd met: wij nemen onze eigen verantwoordelijkheid. Die neoliberale verlakkerijmantra bij uitstek, die de facto betekent: burgers, kiezers, zoek het lekker zelf maar uit. Ieder voor zich en een lange neus naar de medemens. Juist die mogelijke meerduidigheid kan deze song invloedrijk doen zijn voor de publieke opinie; veel meer dan columnisten.
PDR’s stukje over ons democratisch systeem met die veelgeprezen vrijheid van meningsuiting doet mij sterk denken aan fantoompijn of –jeuk bij mensen die geamputeerd zijn: ze voelen jeuk aan ledematen die ze niet meer hebben, net zoals wij gaan stemmen alsof we daarmee ons lot nog kunnen beïvloeden, zoals vroeger, toen democratie nog een hoog democratisch gehalte had. Dit stuk van PDR en de discussie die er rondomheen ontstond – inclusief het stuk van Steven van Hecke – heeft mij tevens geïnspireerd om dit weekend ons seminar te wijden aan One Flew Over the Cuckoo’s Nest in combinatie met ‘De mythe van Sisyphus’ (Camus). Jack Nicholson als deviant – vooruit, als kritische columnist die indringende kanttekeningen maakt bij het systeem – die de absurditeit van het gesticht ( a ‘total institution’ vlgs. Erving Goffman) bevecht, en het meeste succes heeft wanneer hij doet alsof hij zich aanpast aan de totale krankzinnigheid. Wie zijn er in zuster Mildreds afdeling nou echt gek.
Bij het zien van de film vraag je je allengs af of de meeste en gevaarlijkste gekken niet buiten de gestichtsmuren rondlopen – en tegenwoordig als Gordon Gekko’s op het schild worden geheven, terwijl ze ons allemaal de vernieling in helpen. Je lijkt nog het beste af wanneer je je voegt naar de gekte en liefst een management-positie in het dolhuis bemachtigt, zodat je als hoofdnar tenminste kunt meebepalen wie er al dan niet bijhoren, al dan niet begunstigd, bevoorrecht of gestraft worden. Tegendraadsheid is niet erg winstgevend. Ondanks alle absurditeit om ons heen lijkt: lookbollen planten, de hond uitlaten, een lekkere tajine stoven op de houtkachel, of een pint drinken met vrienden, een effectieve manier van leven om nog enigszins ‘normaal’ in deze wereld te blijven staan. Als je dan af toe een plichtmatige column moet plegen om die levenswijze te waarborgen, lijkt me dat vooralsnog een alleszins redelijke prijs.